Eerste deel
1
De kamer van een naaistertje te
Berlijn. Naaimasjien. Aan de muren galante beelden geknipt uit tijdschriften.
Verwelkt ruikertje Vergissnichtmein. Stemming zoals in romans. Het naaistertje
vlijtig voor de naaimasjien. Zingend. Zachtjes an in het orkest. Wenn du
glaubst der Mond geht unten der geht noch lange nicht
unten das scheint bloss so.
2
Brussel. Hetzelfde tafereel. Door
het venster duidt het Gemeentehuis of St. Gudule de stad aan. Een kanarie
in een kevie. Vlijt. Zingen. Orkest verlevendiging. Vogeltje ge zijt gevangen.
3
Terwijl de muziek deze melodie
speelt, verandering van tafereel: derde naaistertjeskamer. Het venster
geeft op het cimetière Montparnasse of zo. Genre Marie-Claire. Op
het doek serpenteert dezelfde melodie met de franse originaaltekst:
Nicolette à sa fenestre.
4
Droomtafereel. Men ziet het franse
naaistertje in hergère. Een herder. Révérences. Minnespel
enz.
5
De muziek breekt het sentimentele
liedje en dadelik invallen met braziliaanse Matchiche. Het doek: een grote
lichtreklaam draaiend, afwisselend hel-donker.
6
Een slop van Alt-Moabit-Berlijn.
Men ziet van de binnenzijde de vitrien met de letters: bürgerliches
Restaurang Echt Patzenhofer.
Eerst enige hoofden. Rastaquouères.
Meteken. Dan deze mensen rond een tafel. Debatten. Teleurstelling.
Een galliciese jood slaat oersverandering. Eerbiedige
buigingen. Omsingeling van Silberpleite's auto door huwbare dochters en
cocottes.
9
Plakborden.
Strooibiljetten uit auto's.
Zonderlinge sandwichmen. Ensormaskers.
10
Men ziet het naaistertje van het
eerste tafereel. Zij sluit snel de naaimasjien. Spiegel. Tampon. Poeder.
Vrolik trap afdalen.
Vóór het kabaret
Dada reeds grote toeloop van soortgelijke naaistertjes. Klerken.
Commis voyageurs.
Tweede deel. Het Dadakabaret
11
Traag begint jazz.
Langzaam
schuiven. Voeten.
Meer zekerheid in beweging als
de saksofoon versterkt.
Versterken autosirenen, latten,
speakerbuis, beantwoorden de dansers met ritmiese zekerheid.
12
Huizen nevenaan. Vlijtig arbeiden
van dactylo's en klerken. Een ogenblik valt de muziek stil, zodat het getip
geluidbos is. Zeer intens getip, maar geluidloos. Dan
13
Een pensionaat. De voordrachtzaal.
Een professor in voordracht over Götterdämmerung. Und
also in diesem Sinne Richard Wagner der gute Germane.
Bakvisjes: slapen, bonbons eten.
De heer professor alleen. Hij sluit
de boeken: Götterdämmerung.
14
De straat vóór de
bar Dada. Van rechts komen de dactylo's en de klerken, van links de bakvisjes.
Verbroedering. Versmolten dringt de groep Dada binnen.
15
Eivolle bar Dada. Nietdansers versterken
het orkest. Met glazen, sirenen, stoelen, honden, vorken en messen. En
de uitvinding van Mr. Browning die nu eerst tot haar recht komt als levensaffirmerend
geluid. Parketvloer dansers als haringen in ben. Te klein. Jazz op tafels.
Jazz op de trap.
Kiek van deze beweging in konkave
en konveksspiegels.
16
Het huis DADA van buiten
gezien. Kiek: de gevel van zeer nabij. De ruiten trillen.
Men ziet de ontwikkeling van de barsten
in de zin van een lopende tekening over de gevel.
Orkest dactylo's, mannequins, schooljongens, bakvisjes, dadaïsten,
kleermakerspoppen, een stuk van het standbeeld van Debussy, iemand in Barbarossados,
de figuranten van La Juive. Een ouderling die op Tirpitz lijkt. De harmonie
van Zehlendorff. De beroemde koning der onanisten.
Alle danskursusjazzpassen zijn
verdwenen. Le lyrisme souverain. Ieder jazzt
instinkt. Krachtinspanning van Centraal-Europa om te vernegeren.
In het midden Sadi Ride
de schone neger.
Dominante.
Superioriteit.
Concierges vervoegen de dansers.
Klavierleraressen verlaten éen
sprong Schumann.
Een neger skandeert. Beweging met
bamboestok. Ritmiese beweging van schouders. Van heupen.
De jazzbegeleiding schreeuwt.
Tikketasje
tikketasje
(wat in Suaheli betekent: de heupen
ritmies bewegen.)
Burgers hijsen de zwart-wit-rode
vlag. De belerse, de pruisiese, de pauselike. De symmetriese arend met
de kroon.
Het geheel. Dan de arend alleen.
Dan de kroon alleen. Terwijl de kroon op het doek blijft, komt het jazzbeeld
uit de bekende flou. Snelle verduideliking. De kroon valt te midden van
de jazz.
19
Revolutie?
Dada-jazz revolutie?
Men ziet aanrukken Noske,
Noskieten, grüne Polizei, Sipo, Sipol enz.
Masjiengeweren. Vlammewerpers.
Handgranaten. Militaire verordening.
Vertraging van jazzritme. (En in
het orkest zwijgt de bruitistiese begeleiding.)
Traag slingeren
van de vijandige
groepen.
Dit in kiek vogelvlucht.
Twee beesten
de
groepen
tegenover elkaar
TOT
Met een kleine voorsprong op hetgeen
op
het doek gebeurt
bArst homeriese lach.
Kiek van links naar rechts, van laag naar hoog (naar boven geschoven perspektief) toont wijdopengespalkte monden. Lachen in zeer snel tempo gedraaid. Een man uit de bende hand aan de mond. Roepen.
20
De massa nu dik in de relatief
smalle straat regulariseert noodgedwongen jazz. De jazzstappen bepaald
door de hoeveelheid volk in de ruimte-straat.
Voorop de initiale banjo en de
initiale saksofoon, geflankeerd door masjiengeweren.
Beweging afgesloten door de rollende
keuken van de kompagnie. Men ziet de wagen voorbij rollen, de achterwielen
groot op de in helling opgenomen straat.
21
Plein. Kerk.
Als muziek enkel een klok.
Namiddagceremonie. Vrouwen. Poolse
landverhuizers. Een heer met zijden hoed. Orgelspel. Kerkelike melancholie.
De twee hoeken van een straat op
het plein mondend, zonder diepte daarachter opgenomen. Vlak gelijk met
de straathoeken: de banjo, de saksofoon, de snuit van een masjiengeweer.
De diepte van onder: duizenden
jazzbenen.
Terwijl op het doek de jazz het
plein overspoelt, is het orkest twee krachten: het jazzbruitisme en de
klokken.
Op de trappen van de kerk: de heren
van de kerkelike kommissie hevig protest. De koster verschijnt met de banier
van Sint Michiel. De gelovigen, - hoofdzakelik vrouwen, - eerste beweging:
terugdeinzen. Dan zoiets als het gebaar van verkracht mij a.u.b. De jazz
kringt rond de kwezels. Noskieten doorbreken de kring. Omvatten de kwezels.
Wie schön ist's in den Armen eines Noske-Gardisten.
Klokken kleppen wanhopig en de
jazzbruitisten nerveus de klokken te overschreeuwen.
Bakvisjes lief gebaar halen de
heren van de kerkelike kommissie in de ronde terrible.
Een moment twijfel: stilstand op
het doek. Windstilte.
Maar in het orkest de uitdrukking
van kamp. Klokken- en jazz: masjiengeweren, ketels, pauken dragen banjo's
en saksofoon.
De bakvisjes miemen kavalier en
voeren de heren van de kerkelike kommissie. Smalle handjes om dikke polsen.
Gaga's kinderlik onzeker wagen eerste stappen in het nieuwe leven = jazz.
De koster laat Michiel in steek. Een bakvisje, boudeermine, zegt: Waarom
danst Mijnheer Michiel niet mee. Zij neemt de banier. De banier van Sint-Michiel,-de
heilige krijger en de vertrapte slang,-wappert beschermheilige boven jazz.
Paroxisme van de strijd valt de
muziek,-klokken en jazz,-een ogenblik stil, terwijl
dan op het doek de grote aktie.
Als de kerk is opgenomen in de
jazz, begint de jazz-muziek zachtjes slechts met banjo's. Stijgende assimilering.
Saksofoon. Bruitisten.
En de klokken. Frère-Jacques-melodie
opgenomen in het jazzritme en het lawaai.
Klokken verplaatsen de jazz in
een meer omvattende eenheid.
22
Klokken dragen de jazz over de
stad.
Op de onderhelft van het doek panorama
van de stad; daarboven klepelt gewonnen verloren een klok.
Men ziet van het kerkplein uit
de jazz langs vele straten de stad overspoelen.
De hoofdkerk en vier kleinere kerken,-een
hen en kippen.-Vijf torens. Vijf klokken. Eerst klepelt de grote, dan beantwoorden
de vier kleine klokken.
Evangeliese kerk, Calvin, Luther,
Katholieke, gnostiese, neo-gnostiese kerk: alle klokken klepelen jazz.
23
Een klok klepelzaait jazz boven
een arbeiderswijk. Kinematografiese metafoor: graankorrels doorklieven
snel de ruimte, vallen temidden groepen.
Het volk dringt uit huurkazernen.
24
Een rentenierswijk. Daarboven:
klok klepelt jazz. Schuchter worden simultaan veler huizen rolblinden hooggerold.
Vensters geopend. Hoofden.
Twee interieurs naast elkaar met
matematies juist hetzelfde schouwspel. Ronde tafel. Kaartspelers. De zwaaiende
klokbeweging doet het dekor trillen. De heren leggen de kaarten terzijde.
Kort-beslissend tragies gebaar. 't Gaat gebeuren. Een heer twee vingers
in de hoogte. Hij spreekt. Jetzt ist die Zeit zit Skat vorüber.
(De Vliegende Hollander, voorspel).
Schuchter wagen zij zich op straat.
Beproeven step op jazztempo. Steeds te laat.
25
Men ziet Berlijn in vogelvlucht.
In vele straten geïsoleerde
jazzgroepen.
Concentriese beweging naar de stadaders.
Alexanderplatz. Met het kontingent
van de proletariese jazzjoden.
Rosenthalerplatz. De proletariese
jazz.
Kurfürstendamm. Jazz van bankiers
en cocottes.
De pederastejazz.
De kellners.
De portiers.
De kokaïnleurders.
Enz.
26
Potsdamerplatz in schuine en nabije
vogelvlucht. Hoger: van Alexanderplatz, van Wittenbergplatz, van Alt-Moabit,
van Neuköln stromen de jazzbands samen naar Potsdamerplatz.
Van Potsdamerplatz over de Budapesterstr.,
over Unter den Linden tot aan het Schloss lange jazz-band-ketting.
De historiese kanons van het Zeughaus,-Ulm,
Austerlitz, Jena,-vuren begeleiding jazz.
De Doom wankelt, de Doom valt.
Het Kaiser-Friedrichmuseum wankelt,
valt. Schloss. Wankelen. Vallen. Auto's, autobussen begeleiden de dans
in nerveuze stilstaansiddering.
De Stadtbahn rolt in tempo jazz.
De grond heeft: siddering en gemurmel
van jazz in de Untergrundbahn.
27
Een ogenblik: de verlaten kamer
uit 10. Almanak. Papierkorf. Kiek zonder beweging blijft betrekkelik lang
op het doek: polaire spanning.
28
Symbolies tafereel.
Een straathoek. Een politieagent.
Komt de Wandelende Jood. (Precies deze van August Vermeylen). Hij nadert
de agent. Vraag:
Lisez la Vague
Gesprekken. Brussels gebarespel.
Alles moet beterkoop worden.
De frank gaat terug naar vredesniveau.
Denk er om.
Men ziet op het doek twee bankjes.
5 frank. One dollar. Verenigd door het mathematies-symbolies teken =.
32
Men ziet reklamen. Diegene die
een paar nestels koopt, krijgt de schoenen cadeau.
Wie voor vijf frank waren koopt,
krijgt twintig frank.
De krantejochies draven: lisez
la vague!
lisez la vague!!
33
Aan een terras. Een dame en een
heer genieten koffie, koeken, slagroom enz. Even praten. Kellner wenken:
betalen. De heer met een stuk van vijf-en-twintig centimes. De kellner
geeft 20 centimes weer.
Het hele terras. De mensen genieten
koffie, koeken, slagroom. Zaligheid. Les béatitudes.
34
's Nachts.
Een schutting, aankondigingen.
Komt een aanplakker. Vlijt. Niet
lang en men ziet het resultaat: een reeks plakkaten, elk afzonderlik als
volgt:
|
|
35
La Butte. Le Sacré Coeur.
De klok klepelt jazz.
Notre Dame. De engel. Thebaanse
trompetten.
Panorama van Parijs. Vliegeniers.
Strooibiljetten.
De straten. De kranten. L'Intran.
Verklaring van de regering
|
|
37
Vierde deel
41
42
43
44
45
46
47
48
In een flou: souvenir, wordt nog
een stuk van het jazz-begin gegeven. De bar Dada met de eerste timiede
jazzdansers. Langzamer gedraaid: kontrastmaatstaf.
49
Vijfde deel
Warschau.
Een regeringsoptocht in jazzvorm.
De havens. Hamburg. Antwerpen.
Marseille.
Lege steamers. De sirenen fluiten
(In het orkest sirenen: jazz).
De sloppen stromen de straat op.
De bordels open.
De meiden in bordeelkledij kuddig
naar buiten totdat zij zijn in armen van buildragers: havenjazz. Op de
werf, op de schepen. Een hollandse janmaat werpt zijn goudase pijp weg.
De Grote Markt te Brussel. Menigte.
Het aanrukken van de menigte langs de zijstraten. Feestelike stemming.
Een verhoog. Komen de hoogste vertegenwoordigers
der natie. De koning, de ministers, het haut clergé, de magistraat
der hoofdstad enz. Uniformen. Sluiers. Banieren.
- Orkest hoog-bruitistiese begeleiding:
zegejazz, tot klokken en pauken afsluiten. Sint Gudule. Thebaanse trompetten.
Aandacht bij het volk. De koning
staat recht. Kort boniment. Hij verleent het woord aan de minister van
financiën.
De minister van financiën.Toejuiching.
Hoeden. De minister spreekt. Bij het publiek stijgt de aandacht tot goedkeuring.
Begeestering.
«Het is het doel van de regering
de staatsekonomie nog gunstiger uit te bouwen dan tot hiertoe het geval
is geweest. Daarom heeft de regering besloten tot de eindelike uigave van
een niet-gelimiteerde lening schatkistbons, tegen 10%, vrij van alle belasting,
en met 75 % reduktie voor de inschrijvers. Passez à la caisse. Zodoende
zullen wij tot de realisering komen van onze levensmaxiem: e l k
b u r- g e r e e n r e n t e n i e r. »
Hoeden de hoogte in.
Wilde begeestering. Extase.
De minister van financiën
in triomf op sterke schouders gedragen.
De burgemeester-opnieuw aandacht
hij de menigte-leest de laatste stadsverordening:
Concessie wordt verleend
tot het bouwen van 2000 nieuwe dancings.
Elk huis gesitueerd in het centrum
moet in dancing worden omgebouwd.
Oproep: Nog een laatste
dure plicht: het bouwen van de dancings.
Een vergadering van de Académie
française. Erkenning van het woord jazz.
Plechtigheid.
Le Maréchal.
L'archevêque.
Le président.
als peters van het jazzkind.
Het centrum. Naarstig mierenest.
Transformatie der winkelhuizen in dancing.
Het ene huis naast het andere rijst
klaar met de aankondiging: ouverture le 5; ouverture le 6; ouverture le
7; enz.
Ondertussen laten vliegeniers briefjes
vallen.
Kranteventers draven met zegeberichten.
Leest de nieuwe staatszege.
Berichten die steeds op een donder
van goedkeuring worden onthaald. Transformatie van de nationale bank in:
GRAND DANCING NATIONAL
Inhuldiging van het gedenkteken
opgedragen aan de
ONBEKENDE JAZZDANSER.
De eerste dag van het algemeen
rentenier zijn. De jazz als nationale arbeid. De werkstaking der dieven.
De werkstaking der hoeren. Rien à faire, monsieur. J'ai des bons
du trésor. -De werkstaking der engelemaaksters.
Einde van jarelange liaisons. Men
ziet een vrouw-van-dertig een oude heer verlof geven; daarna hoe een twintigjarige
jongeling haar zelf verlof geeft. De dieven vertikken het handzakjes te
stelen.
Protestmeeting van de aldus bedrogenen.
Redelike verdeling van de nationale goederen. Dagorde: Rationering van
de nationale potens.
Een echtpaar in gesprek. De vrouw
angstig. De man geruststellend. Morgen ga ik mijn schatkistboninterest
halen. Het leven is eenvoudig, mijn lieve vrouw.
Van hun schatkistbons willen ook
de beroepsmuzikanten genieten. Leggen de instrumenten neer. Een ogenblik
verbouwerering en teleurstelling onder het feestelike publiek. Wie zal
nu muziek maken? Jazzen zonder muziek?
Maar twee mensevrienden: de heren
Léon Bourgeois en Romain Rolland redden de toestand. (Jazz zonder
muziek: de toestand werd hachelik). En het orkest wordt samengesteld uit
de filantropen en mensevrienden der beide kontinenten: de zich-eeuwig-offerende
mensheidsheroën. Bourgeois Léon. Rolland Romain. Duhamel Georges.
Wilson Woodrow. Moens Wies. Havelaar-de-rechtvaardige. Der Hasenschiller.
De liefdadige man van Klondyke die zijn bult tot draaiorgel omwerken liet.
En anderen. En het feest duurt voort.Terwijl:
Het hotel van de minister van financiën.
Burojongens bezig met koffers pakken. De minister papieren samenlezen.
Voorbereiding ener beslissende reis.
Het kamertje van het midinetje.
Verlaten. Almanak. Papierkorf.
Langs de straat: een blinde.
En in het orkest even weer de sentimentele
wijs:
Wenn du denkst der Mond geht unten.
50
De dageraad.
Een kiek die achtereenvolgens de
verschillende finansministeries toont, opgenomen als éen straat
door het verplaatsen van het apparaat in auto geplaatst. Niet separaat
vues, maar kinetiese ontwikkeling.
Het doek loodrecht in drie gelijke
vakken verdeeld, toont drie finansministeries: het duitse, het belgiese,
het franse. Uit elk gebouw komt een ventje: de portier. Op de drie vakken
simultaan toneelspel van de portiers. Even rondkijken. Dan hangen de drie
portiers elk een plakbordje op een in het oog springende plaats van het
hun toevertrouwde gebouw. Voldoening. Simultaan hande-wrijven. Exeunt de
portiers. De drie borden naast elkaar.
|
51
Op het doek blijft nu éen
ministerie, b.v. het belgiese, als tevens voor de andere representatief,
over. *
De late jazzers gaan voorbij en
huiswaarts. Lezen nonchalant wat op het bord. Geen belangstelling. Ook
de heer Joseph Caillaux onder de huiswaartskerenden. Jongeling met initiative?
Neen, spijts neiging, is dit niets meer voor hem. Il a le sourire.
52
De muziek,-door haar zwijgen,-kondigt
aan. Zwijgen is goud waard.
In illo tempore
verschijnt Charley Chaplin op het doek. Hoed, wandelstok, schoenen,-knevel.
Het bericht lezen. De hoed op de
wenkbrauwen zetten en nogmaals,-aandachtiger,-lezen. De hoed weer achteruit.
Ernstig jongmens. Jawel. Dat is hij. Hij is die is: het gewenst jongmens
= Charlot.
Energies aanmelden bij de portier.
Charlots beroemd groeten. Hoed. Hand op het hart: ik ben de jongeling zonder
prima referentiën, maar met initiative. De portier verwijst naar de
sekretaris. Bij de sekretaris. Zelfde spel. Ik ben Charlot het ernstigste
jongmens van de aardbal. De sekretaris introduceert Charlot bij de minister.
Charley op afstand hoofse groet; gereserveerde ronde lach om de mond.
De minister in reiskostuum. Koffer
gereed. Verrast bij het binnentreden van Charlot Maar geweldig handdrukken
na het vernemen van de reden tot dit matinaal bezoek. Omarming. Charlot
zet z'n hoedje zoals het hoort.
De minister telefoneert. Op handdraaien
zijn de hoofden van de staat present. Triomfantelike ontvangst van Charlot.
Vleiende woorden. Vous avez l'air intelligent, mon garçon. Enz.
De minister geeft uitleg. B.v.:
neemt een pak schatkistbons en wil deze in 't vuur werpen. Charlot weerhoudt
hem. Laat af, ik weet waarom het gaat. Alles begrepen. Wijsvinger richting
oog. Je hebt ogen of je hebt er geen.
De ministers, herhaald eerbiedig
buigend, af. Rennen de trap af. Springen in auto's. Snel koffers. Hop.
In 120 km tempo weg. Even een blik achterwaarts. Adieu vous veaux.
Charlot alleen in het prachtige
empirekabinet. Spel: Charlot als staatshoofd. Ronde hoed schrijlings als
steek Napoleon.
53
De straat rond 10 uur. Volk stroomt
samen richting ministerie van financiën. Levendige bewegingen, zoals:
Wij zullen 'ns zien.
Een vogelvluchtkiek geeft het ontmantelde
finansministerie, door de menigte omsingeld.
Men ziet een kleine minderheid
met een grote portefeuille. Anderen met een dik pak onder de arm. De meerderheid
echter met een zak nauweliks te bewegen. Ook rollen aan: wagens, auto's
en lastauto's vol papieren. Een zicht over deze voertuigen.
Het station. In de hal de aankondigingen:
Schatkistbons de beste en sekuurste plaatsing.
De aankomst van treinen uit de
provincie. Stappen uit de treinen: boeren sjouwend aan korven en manden
vol waardepapieren. Heren-dorpsnotarissen en zo,-met reiskoffers (mooi
zwijnsleder).
Goedertreinen met effekten beladen.
Langs de grote heirbanen naar de
hoofdstad leidend: verhuiswagens vervoeren de staatseffekten uit de provincie.
54.
Charlot op het balkon. De menigte.
Geroep. Wij eisen de minister van financiën.
Charlot rustig: Ecce Homo. Onder
het publiek: onthutsing, afkeuring, woede.
Zelden applaus.
Charlot geruststellend ik ben een
financieel genie inviteert het publiek een delegatie tot hem te zenden.
55
Het kabinet. De delegatie binnen.
Met portefeuilles, zakken, manden, korven. Gebaar van de delegatieleider:
quand il n'y en a plus...
De delegatie werpt stapels papieren
op Charlots empire ministertafel.
Charlot
neemt voorzichtig éen waardepapier; neemt bij middel daarvan vuur
aan de open haard. Steekt een monstersigaar aan. Fauteuil. Gemoedelik roken.
Kruisbenen. Handpalmbeweging: ziedaar de oplossing, mijnheren.
«Vraag mij niet waarom ik
zo onvoorzichtig met deze schatkistbon omspring. Veeleer waarom ik zo luchthartig
een sigaar,-een sigaar mijnheren!-aansteek. »
Handen grijpen naar het sigarenkastje.
Wat ledig.
De laatste sigaar van het vasteland
mijnheren.
Charlot naar het venster. Hij werpt
de brandende schatkistbon naar beneden. De schatkistbon valt temidden opgehoopte
schatkistbons.
Charlot: Le vrai feu d'artifice
est d'être magnanime.
56
Maar dit is een groot voordeel:
het onvermijdelike wordt snel begrepen.
De mensen hand in hand hervatten
de een ogenblik vergeten dans rond de brandende staatsrijkdom.
De mensevrienden (zie hoger) wakkeren
het vuur aan, waaien met hoeden, mantels, enz. Waaien in jazz-tempo. D.w.z.
de jazz plasties uitgedrukt door een rit-mies-gelijkwaardige afwisseling
van kort en lang waaien, van links naar rechts, van hoog naar laag en andersom.
Volledige jazz: muziek, dans, plastiek,-ook
zang.-
De schoolkinderen onder leiding
van Charlot zingen het nieuwe nationale lied (in het orkest: kinderstemmen:
helder).
Ich bin pleite
Du bist pleite Er ist pleite Wir sind pleite Ihr seid pleite Sie sind pleite |
j'aime la banqueroute
tu aimes la banqueroute il aime la banqueroute aimons nous la banqueroute aimez vous la bauqueroute ils aiment la banqueroute |
57
De buik van een banjo, de buis
van een saksofoon. Het eerste-toneel-kamertje. De maan schijnt op de kalender.
Eén enkel krantejochie draaft door stille straten.
*De auteur neemt het belgiese
ministerte als het voor hem meest nabijliggende. Moest het scenies voordeliger
zijn een ander ministerie als representatief uit te lezen, zo is tegen
deze mutatie niets te zeggen. De sceniese geschiktheid van deze keus te
kontroleren behoort tot het gebied der regie.
Ingezonden door IJme Woensdregt ijmeco@online.sh.cn