Een 97e druk???
Maak
dat de kat wijs! [maar die is even verdwenen]
Over
het aantal verschenen drukken en de hoogte van oplagen van boeken uit het
verleden zijn we slecht ingelicht. Soms verschaffen archivalia en sporadische
uitspraken van boekproducenten wat gegevens. Een voorbeeld daarvan is de
inventaris van boekverkoper Rudolph Wetstein uit 1742. Daaruit blijkt dat er
niet minder dan 12.700 scheepspsalmboekjes op de binder wachten. Zo is bekend
dat van Jacob Cats’ werken vóór 1655 zo'n 300.000 exemplaren in omloop
geweest moeten zijn en het Journael van Bontekoe moet tot het begin van
de negentiende eeuw meer dan zeventig herdrukken gekend hebben. De Lusthof
des gemoets van Jan Philipsz Schabaelje is tussen 1635 en 1800
zevenenzeventig maal herdrukt.
Heel
uitzonderlijk is echter wel de vermelding van 'de zeven-en negentigste druk' op
de titelpagina van het eerste deel van een dichtbundel in octavo met de volgende
lange titel: Apollo's marsdrager, veylende alderhande scherpzinnige en
vermakelyke snel, punt, schimp, en mengeldigten: en daar onder de wetten van het
Verkeerspel, de Lof van de Rhynsche Wyn, t'Samenspraak over de Tabak, &c.
Met aardige printjens verçiert. De zeven-en negentigste druk. Vermeerdert met
37 gedigten. Het impressum vermeldt ’Op Parnas: By Valerius Maximus en
Junius Juvenalis. In compagnie’. Een jaartal staat er niet bij.
Van
het impressum klopt vanzelfsprekend helemaal niets. Op Parnas werd niet gedrukt
en noch Valerius Maximus, noch zijn kompaan Junius Juvenalis staan ergens als
drukker of uitgever geregistreerd, maar gelukkig bestaat dit boeiende werk uit
drie delen. De titelpagina van het derde deel licht een tipje van de sluier op
met ’Dl. 3 door G. Tysens. Amsterdam, by Hendrik Bosch, boekverkoper, over't
Meisjes Weeshuys, 1728’.
De
auteur blijkt dus G. Tysens te zijn en de boekverkoper is Hendrik Bosch, die
werkzaam was vanaf 1715 tot 1729. Typografisch onderzoek moet uitwijzen of de
drie delen van dezelfde pers komen. Wanneer dat niet zo blijkt te zijn, kunnen
ze nog wel door dezelfde uitgever uitgebracht zijn. Met andere woorden: drukte
Hendrik Bosch zelf of niet? Als hij een eigen drukkerij had, moet het een hele
toer geweest zijn om in de vijftien jaar van zijn activiteit 97 drukken te
vervaardigen, bijna zeven per jaar! Het zou kunnen, maar als een uitgever
bemerkt dat er zoveel vraag naar een boek is, lijkt het handiger en vooral
goedkoper om de oplage meteen te verhogen in plaats van steeds opnieuw te
zetten.
Die
97 drukken moeten we met een flinke korrel zout nemen, evenals de aanduidingen
37e, 39e en 40e druk die men aantreft op de titelpagina's van deel twee. Maar
toch moet Apollo's marsdrager een redelijke ’seller’ geweest zijn,
want wie de moeite neemt om naar de Universiteitsbibliotheek Amsterdam en de
Koninklijke Bibliotheek te gaan en de exemplaren van deze bundel scabreuze
gedichten en even scabreuze prentjes in te zien, ontdekt het volgende. Van deel
1 zijn zes drukken aanwezig: drie ongedateerde, twee gedateerd op 1715 en een op
1718. Behalve de drukken uit 1715, die geen drukaanduiding hebben, noemen ze
zich alle de 97e druk. Van deel 2 zijn op beide bibliotheken vijf drukken te
vinden, gedateerd op 1717 (zonder drukaanduiding), 1721 (37e druk), 1725 (39e
druk) en ook tweemaal 1731 (beide 40e druk). Van deel 3 blijft het aantal
drukken beperkt tot twee, beide gedateerd op 1728, zonder aanduiding van druk.
Intrigerend is de titelgravure, waarop een marskramer annex liedjeszanger staat afgebeeld, die een merkwaardige gedaanteverwisseling ondergaat. In de exemplaren van de Koninklijke Bibliotheek met de signaturen 32B31, 32B32, 380F39, 871F88 en 233K33 kijkt de marskramer naar rechts, terwijl hij een narrenkap in zijn linkerhand houdt. In exemplaar 843A42 (KB) kijkt hij naar links en houdt een velletje vast met daarop de reclametekst Klugtjes te koop. Wie was er het eerst en waarom is deze wijziging aangebracht? Misschien weten de op de voorgrond afgebeelde kat en de hond die hem vervangt op (alleen) de titelgravure van 843A42 daar meer van. Wie heeft wie verjaagd en, alweer, waarom?
Links: Titelgravure exemplaar 32B32 (KB); rechts: Titelgravure exemplaar 843A42 (KB)
Zoals
bij zoveel drukwerk uit het verleden grijpen vragen omtrent produktie
(drukgeschiedenis), distributie (werd deze bundel vooral door marskramers
verspreid?) en receptie (werden de aangegeven wijzigingen aangebracht ten
behoeve van een bepaalde groep lezers?) in elkaar. De sleutel tot de antwoorden
ligt in eerste instantie in de beschouwing van het boek als materieel object.
Dat
die uitgave een dankbare bron vormt voor verder onderzoek, bleek al tijdens een
vluchtige vergelijking van de genoemde exemplaren in de Koninklijke Bibliotheek,
toen deze voor de reproduktie van de beide titelgravures tevoorschijn gehaald
werden. Zo bleken de bellen van de zotskap in sommige exemplaren wel en in
andere niet voor te komen. Maar niet alleen bieden de gravures verrassende
verschillen, ook de titelpagina’s schreeuwen om kritische vergelijking. Om te
beginnen biedt het impressum een afwijking. Steeds wordt daarin Valerius
Maximus genoemd, maar in exemplaar 843A42 staat er Vallerius Martialis.
Nog fascinerender wordt het wanneer we de toegepaste vignetten op de
titelpagina’s vergelijken. Enkel 32B31 en 32B32 bieden hetzelfde beeld, de
andere exemplaren verschillen van vignet. Dat duidt op verschillende drukken en
misschien wel op verschillende drukkers.
Zijn
de hoge drukaanduidingen uitgeverspropaganda of heeft Bosch wellicht meer
drukkers tegelijk aan het werk gezet om deze bestseller in korte tijd in grote
aantallen op de markt te brengen? Om daarover duidelijkheid te krijgen, is nader
onderzoek aan papier, watermerken, typografisch materiaal en misschien ook
uitgeversbandjes nodig. Zevenennegentig is in ieder geval verdacht.
Piet
Verkruijsse & Gerard Post van der Molen. In compagnie.
Deze demonstratiedruk werd door De Ammoniet met de hand gezet uit de
Times èn Lasso en gedrukt op een degel. Ter gelegenheid van de afsluiting op
dinsdag 7 juni 1994 van de aio-cursus Het gedrukte boek als materieel object
werd deze uitgave voltooid in De Ammoniet. Oplage 197 precies.